Globalisering speelt zich af op de globe, een globe die zich kenmerkt door een immense complexiteit voor wat betreft maatschappelijke, economische en politieke situaties. Een complexiteit die nog toeneemt door mobiliteit en hyper-communicatie. Snelheden van maatschappelijke ontwikkelingen zijn ongekend hoog, maar op sommige plaatsen zijn die ontwikkelingen zo traag dat ze nauwelijks zijn vast te stellen. Vraagstukken laten zich het meest voelen in de (groot-)stedelijke gebieden, als mensen met meerdere levensvaardigheden een probleem hebben, of het nu gaat om budgetbeheer, opvoeden, het onderhouden van relaties, hebben van werk, een plek hebben in de samenleving. Deze thema’s worden des te relevanter in een steeds ingewikkelder samenleving. Via internet, mobiele telefonie is de wereld kleiner, alles bereikbaar. Maar het aantal impulsen dat wordt ontvangen is daarmee ook geëxplodeerd, en dat stelt weer de vaardigheden op de proef om daarin een eigen balans te vinden, voor volwassenen maar zeker ook voor jonge mensen. Een balans in het eigen leven, maar ook de balans naar anderen, tussen rechten en plichten.
Armoede kan te maken hebben met de culturele diversiteit, met de geweldige complexiteit van de achterliggende oorzaken van armoede, met de variaties in berusting, wrok en opstand, met het religieus of maatschappelijk geïnspireerd verzet. Geen luxe verveling als men veroordeeld is tot gedwongen niets doen of over consumentisme als het besteedbare inkomen totaal opgaat aan voedsel. Culturele tradities onder druk, de eigenheid dreigt te verdwijnen. Elke cultuur verwijst naar haar eigen kostbare en unieke wortels. Elke cultuur vecht, moet vechten, voor het behoud van haar uniciteit. De angst dat de monotonie, het kenmerk van de moderne binnensteden, zich uitbreidt over andere gebieden van het dagelijkse leven. Vaak leidend tot reacties als reactionaire, populistisch bewegingen of defensieve, religieuze radicaliteit.
Drie transities staan 1 januari 2015 voor de deur. Het betreft een ongekende decentralisatie van Rijksgelden en Rijksbeleid die met forse kortingen gepaard gaat. De transities in het sociale domein spelen zich af tegen de achtergrond van de herijking van de verzorgingsstaat. Die herijking voltrekt zich niet plotsklaps. Nederland bevindt zich al enige tijd op dit transformatiepad. Het is een pad dat niet alleen afgedwongen wordt door het vraagstuk van de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat en in het bijzonder de zorg met het oog op de vergrijzing, maar juist ook door tal van partijen die inhoudelijk nauw betrokken zijn bij de zorg, ondersteuning en activering van kwetsbare burgers. De drie transities proberen nieuwe scherpte te organiseren in de nabije omgeving van burgers. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de mensen zonder werk, de zorg en de jeugd. Drie vragen beheersen hun beleidagenda: (1) hoe geven we optimale professionele zorg en steun aan (jonge) mensen die zichzelf kort- of langdurig niet kunnen redden, (2) hoe tackelen we het probleem van werkloosheid en non-participatie van onze burgers en hoe kunnen we (3) optimaal de zelfredzaamheid en vitale vermogens van onze burgers mobiliseren en versterken?
De herordening van het sociale domein vraagt een visie die verdere reikt dan vandaag. Welk ambitieus en gedurfd streefbeeld wordt neergezet? In welke lokale samenleving willen we leven? Hoe sluiten we mensen in en niet uit die tijdelijk of blijvend minder zelfredzaam zijn? Een collegeperiode van vier jaar is te kort om alle hoge ambities te realiseren, wél kunnen bakens worden verzet en eerste belangrijke stappen gezet.